Volgende 23-10-2003
Hoofdmenu
Vorige 21-10-2003

Woensdag 22-10-2003.

Grand Canyon - Flagstaff - Sedona - Montezuma Castle - Phoenix - Black Canyon city. 319 km

Open deze kmz file 20031022.kmz uit de directory GoogleEarthfiles in Google Earth.

Foto's 031022-001 t/m 031022-022. Ze staan in dit zip-bestand.

Aankomst om 15.30 uur in Black Canyon city.

Van Grand Canyon Village via Flagstaff (grote plaats!) naar Sedona (foto's 20031022-001 t/m 004). Een soort Valkenburg in de woestijn. Heel druk maar leuke winkeltjes. Een "dompel"-appel gegeten en wat inkopen gedaan.

Brandgangen door het naaldhout en stukken Lüneburger Heide begeleiden de tocht van de Grand Canyon naar Flagstaff. De horizon wordt begrensd door de in de meeste gevallen besneeuwde vulkaankegels van de San Francisco Mountains. Het heilige gebergte van de Navajo en de Hopi is tevens het vaderland van de kachinas, de opgesmukte figuren uit mythische werelden die naar de ceremoniële plechtigheden in de dorpen komen om voor regen, vruchtbaarheid en welvaart te dansen of, als clowns, de grapjas uit te hangen.
De Humphreys Peak, niet ver hiervandaan, drijft het met zijn 3854 meter op de spits in de staat. Flagstaff, dat zich kilometers lang uitstrekt langs de spoorlijn, ligt op het plateau, wat vaak tot in de maand mei sneeuwvelden en besuikerde kerstbomen tot gevolg heeft, terwijl slechts enkele uren rijden zuidelijker de thermometer al naar de veertig graden klimt.
De toegang tot de even knusse als roodgerotste Oak Creek Canyon is nagenoeg naast de deur. In de zomer wordt het Slide Rock State Park gedomineerd door de beach party scene omdat het op en tussen de stenen in het water verkoeling biedt. Vooral in de herfst, wanneer de bladeren kleur bekennen, trekt de cañon alle registers van zijn landschappelijke schoonheid open.
Aan de rand van Sedona adverteert een 'Treatment Center' voor een Therapy on the Rocks. De drang naar hoger is onmiskenbaar. Dat past minstens even goed bij dit stadje als de voorzieningen die nu eenmaal bij elke resort town horen: galeries met veel Western Art, cafés en restaurants. Sedona doet er nog een schepje bovenop: de alpiene toets, in de gedaante van de 'Matterhorn Motor Lodge'.
De familie van de naamgeefster en pionier Sedona Schnebly bouwde hier in 1902 een huis met tuin: Sedona in nuce. Het is al lang veranderd in een gevestigd toeristen-Mekka, waar natuur- en kunstminnaars in gelijke mate plezier aan beleven, want behalve fiësta's, jazz- en kamermuziekfestivals worden er in de zogenaamde red rock outback wandelroutes, ballonvaarten, jeep- en lamatochten aangeboden. De reiskas van de betaalkrachtige clientèle, onder wie vele gepensioneerden, wordt lichter gemaakt door een tiental gerenommeerde restaurants plus enkele eersteklas resorts.
Alleen de eigen bevolking mijdt de dure straten steeds meer. Een groot deel van het dienstverlenende personeel (en de rangers) geeft er de voorkeur aan buiten het stadje te wonen. Sedona moet uitkijken dat het op zekere dag niet het slachtoffer wordt van zijn eigen groei.
Sinds het eind van de jaren 80 geldt Sedona, net als het Central Park in New York of het Hawaïaanse Waikiki, als een van de Amerikaanse bolwerken van de new age. Enkele goeroes hebben het stadje aangewezen als een power point van onze planeet, als een plek waar de energie zó uit de aarde stroomt. Anderen gingen woordspelig voor en ontdekten dat de plaatsnaam een elektromagnetisch voorteken zou zijn omdat ze, achterstevoren gelezen, anodes, anoden oplevert. Er was geen houden meer aan. Uit alle delen van de staat voelden ze zich aangetrokken: gezondbidders, kruidenpriesters en allerlei genezers en ufo-manen, yoga-apostelen en sannyasins.
Er ontstond een regelrechte supermarkt van esoterische en spirituele dienstverlening: de Golden World New Age Bookshop, natuurvoedingswinkels, cursussen en massages, adviseurs en aquarische groepen of groepen die in gemeenschappelijke zweetbaden oude ceremonies vieren, met wichelroedes rondlopen of zich aansluiten op een van die stenen op de grond gevormde medicijnwielen ('anodes'!) waarin zich volgens de Hopi-indianen historische energieën uit vroegere cultushandelingen en aardvibraties bundelen. Het land van de Red Rock Canyon was vroeger eigendom van de Hopi.
Wie wat wil rondneuzen in de omgeving, moet bij het eerste en enige verkeerslicht links over de brug naar Schnebly Hill Road rijden en deze naar links volgen tot ze verandert in een dirt road met mooie vergezichten, die naar een rotsachtig gebied met wandelmogelijkheden leidt. De rode rotsen laten zich hier van hun meest fotogenieke kant zien.
Wie de voorkeur geeft aan slenteren en shoppen, zitten en kijken boven wandelen, kan beter in het Tlaquepaque-complex blijven, een Open-air-Shopping-Center en scenario dat eruitziet alsof er net een Mexicaanse film wordt opgenomen: neo-pueblo met winkels, arcades, fonteinen en binnenplaatsen en zelfs een surrogaatmissiepost. Abe Miller, een ondernemer in de hotelbranche, gaf hier gestalte aan zijn zwak voor de Spaanse koloniale architectuur.
Ten zuiden van Sedona verbreedt de cañon zich tot een wijds, groen dal, dat ook prompt zo heet: Valle Verde. Anders dan de kale hoogvlakten in het noorden en de troosteloze woestijnen in het zuiden moet deze Valle Verde de indiaanse kolonisten eertijds een paradijs op aarde hebben geleken. Dat vertelt althans de geschiedenis van de diverse pueblo's die hier ooit zijn ontstaan en in het Tuzigoot National Monument bijzonder beeldend wordt verteld, in het leuke kleine museum en in de gerestaureerde ruïnes van de indianenpueblo uit de 11de-15de eeuw.
De Sinagua-indianen, verzamelaars en jagers, die, zoals de naam al zegt (sine aqua = zonder water), (vaak) op een droogje zaten toen ze in de omgeving van Flagstaff woonden, trokken van daaruit hierheen en vermengden zich (samen met de eerder gearriveerde Anasazi) met de Mogollon- en Hohokamculturen. Deze waren reeds eerder (na 600) vanuit het Gila Basin gekomen en sedentair geworden; ze woonden in pit houses en leefden van bonen, maïs, pompoenen en katoen. Die Sinagua namen de irrigatietechnieken van de Hohokam over en begonnen bovengronds te metselen en te bouwen, wat mogelijkerwijs terug te voeren is op het voorbeeld van de Anasazi. Ook de aanwezigheid van T-vormige deuren wijst op deze invloed, hoewel er maar weinig deuren waren, omdat men naar binnen ging via gaten in het dak - wonen in het penthouse.
Ze bleven hier zo'n vierhonderd jaar (1000-1425) en verdwenen toen; waarom en waarheen weet men hier evenmin als bij de andere prehistorische indianennederzettingen in het Zuidwesten. Tuzigoot (spreek uit: TUU-tzi-goet) is een Apachewoord voor crooked water (gekromd water), wat op het nabije Pecks Lake slaat.
De Spanjaarden, die pas in 1583 door het groene dal trokken, hielden het er niet lang uit, aangezien ook hier niet te vinden was waarop ze hun zinnen hadden gezet: goud.
'Een huis moet niet op een heuvel staan, maar er een deel van zijn' - de toplocatie van Tuzigoot illustreert deze uitspraak van Frank Lloyd Wright. De nederzetting op de top biedt een imponerend uitzicht over het dal, op de nabije hellingen van de Black Hills en op de open, sinaasappelgele afvoergeulen waar het afvalwater en de modder van de koperwinningen in het nabije Jerome en Clarkdale in worden gepompt. Ter voorkoming van stofstormen wordt het oppervlak van tijd tot tijd onder water gezet.
De ruïnes zelf maken een geprepareerde indruk, het resultaat van archeologische voorzorgsmaatregelen die, zoals bij vele monumenten, begonnen met de opgravingen en reconstructies die, onder de naam 'Civilian Works Administration' in 1933 werden geïnitieerd door Roosevelt en later (1935) werden herdoopt tot WPA (Works Progress Administration). De vroeger poreuze, zachte zandsteenwanden moesten in hun geheel vervangen worden door beter houdbare stenen of door cementvullingen versterkt worden.
Het oude Cottonwood, waar men op weg naar de ruïnes doorheen komt, blijkt vooral in Main Street een lieflijk westernstadje.
Een paar (meestal) opgewonden kwartels rennen over de straat die naar Jerome leidt, een berggehucht dat vroeger leefde van het koper in zijn mijnen en tegenwoordig van de dollars van zijn toeristen. In het hoogseizoen wemelt het in Jerome in het weekend van een ongelijksoortige mengeling van bejaarde Hell's Angels en gezinnen. Dan worden de snackbars en restaurants opgesierd door lange rijen wachtenden, de artsy-craftsy-winkels puilen uit en de girls in het charmante lattenbeschot van het café op de hoek van Main Street verkopen quiches en cappuccino.
Geen spoor meer van de taaie mannen in de dagelijkse strijd met de harde berg, van de verhalen over 'mannen, mijnen en munten', van de bijbehorende saloons en bordellos die precies zeventig jaar lang de geschiedenis van het mijnstadje in de buurt van de Mingus Mountain kleur hebben gegeven - van 1883, het jaar van oprichting van de toonaangevende United Verde Copper Company, tot 1953, het jaar waarin de winning werd gestaakt en Jerome veranderde in een gost town.
Een draagkrachtige New Yorker had aanvankelijk in de onderneming geïnvesteerd, maar het grote geld stroomde pas toe toen United Verde van eigenaar wisselde en er een spoorwegaansluiting en een grote hoogoven in het nabije Clarkdale werden gebouwd. Niettemin moest de stad naar Jerome worden genoemd, hoewel hij het nooit heeft gezien.
In de bloeitijd woonden en werkten er zo'n vijftienduizend mensen en behoorde de mijn tot de rijkste ter wereld - tot de koperprijs in 1929 kelderde en de hele natie in een diepe economische depressie werd gedompeld. De afbouwtrend van de grote crash nam zeer concrete vormen aan: toen ondergrondse explosies de aarde zacht maakten, gleed Jerome letterlijk langs de helling van de Cleopatra Hill naar beneden. Voordien was men er juist trots op geweest dat men zo dicht op elkaar gepakt op een heuvel woonde dat iedereen niet alleen vrij uitzicht had, maar slechts uit het raam hoefde te leunen om een lucifer te kunnen aansteken aan de schoorsteen van de buurman. De Tweede Wereldoorlog luidde weliswaar nog een korte periode van herstel in, maar kort daarna trokken de arbeiders naar de mijnen van Ajo en Bisbee, die van dezelfde eigenaars waren.
Zo'n duizend jaar eerder hadden de Sinagua-indianen al in het kleurige gesteente van de Black Hills gegraven en er blauw azuriet, obsidiaan en malachiet voor sieraden, handel en verfstoffen voor hun lichaam en hun aardewerk gedolven.

Toen door naar Montezuma Castle National Monument. De national park pas van $50 (gekocht met Marian in Muir park) heeft ons inmiddels al vele tientallen dollars gescheeld. Montezuma Castle is een mooie gave cliffdwelling uit de 13e eeuw. De camper stond onder een grote boom dus heerlijk in de schaduw gelunched (foto's 20031022-005 t/m 011).

Veel beter dan Tuzigoot hebben de muren van een andere rotsnederzetting zich in onze tijd gehouden, wat moet liggen aan de beter houdbare bouwmaterialen. Waar ooit de woningen van de Sinagua-indianen tegen de rots kleefden, nestelen tegenwoordig bijen en bouwen zwaluwen en raven hun nesten: in het Montezuma Castle, eveneens een bewaard gebleven cliff-dwelling uit de 13de eeuw. Net als bij de Aztec Ruins verkeerden de eerste blanke kolonisten ten aanzien van het Montezuma Castle in de verkeerde veronderstelling dat de oorsprong ervan terugging tot de Azteken.
Net als in Mesa Verde, de Canyon de Chelley of elders waren de rotswoningen in eerste instantie aanpassingen aan de natuurlijke klimatologische omstandigheden (passief solardesign) en niet voor verdedigingsdoeleinden bestemd - wat af en toe wordt beweerd. Iedere serieuze vijand zou korte metten hebben gemaakt met de bewoners van de rotsburcht: hij had beneden aan de Beaver Creek alleen maar lang genoeg de wacht hoeven houden en de toegang tot het water hebben versperd.

De KOA camping in Black Canyon city bleek weer een hele fijne. Na het inschrijven heeft Gonny eerst de was gedaan. En Paul heeft alle mooie cactussen op de foto gezet, waarna Gonny in de SPA heeft gezeten en daarna lekker zwemmen (koud) en dit nog een paar keer (foto's 20031022-012 t/m 022).

Tijdens de verdere rit naar het zuiden stijgt de temperatuur merkbaar en met de warmte zet ook de flora van het zuiden van Arizona definitief door: aarzelend komen de eerste prickley pears in zicht, worden dan snel, net als andere cacteeën, steeds brutaler en verdringen de grassen en kruiden; de begroeiing op de berghellingen neemt af.
Even voorbij Sunset Point doemen ze dan eindelijk op, de merktekens van de Sonorawoestijn, de saguaros. In elke western, op sierspelden en op de muren van Mexicaanse restaurants duiken ze op, als de cactus bij uitstek en als logo van het Zuidwesten, alsof het er daar van wemelt. In werkelijkheid groeien ze in een betrekkelijk klein gebied, namelijk hier, in de zuidwestelijke punt van Arizona. Hoewel ze beschermd zijn, vormen ze vaak het doelwit van meer of minder aangeschoten pistoleros die erop schieten. Ze kunnen wel 17 meter hoog en tweehonderd jaar oud worden. Met elke mijl groeien ze dichter op elkaar, vormen hele bossen, afgewisseld door geel bloeiende palo-verde- en ocotillostruiken, uit de stakerige armen waarvan vuurrode bloemen groeien. Slechts af en toe een reclamebord: DO HUGS NO DRUGS bijvoorbeeld.

Volgende 23-10-2003
Hoofdmenu
Vorige 21-10-2003