1997-09-23: Toespraak bij afscheid OSB

Tijdens de jaarlijkse kontaktdag van de OSB, Onderwijs Stichting Bernardinus, in september 1997 heb ik afscheid genomen van dit bestuur, waarin ik zitting had als communicatiebestuurslid namens het Bernardinuscollege. Met de volgende toespraak:

 

Acht jaar maar, ofwel twee termijnen van vier jaar, heb ik in het bestuur van de Onderwijsstichting Sint-Bernardinus gezeten. Natuurlijk niets vergeleken met Cees van Liemt, die al in het bestuur zat toen ik überhaupt nog niet wist van het bestaan van zo’n stichting en van het Bernardinus College. Eind jaren zeventig waren wij in Zuid Limburg komen wonen en in 1981 is onze oudste zoon naar de eerste klas van het Bernardinus College gegaan. Dat was destijds een voor de hand liggende keus vanwege de gymnasium mogelijkheid. Zelf heb ik HBS-B gehad, omdat er vroeger in Zwolle alleen een stedelijk gymnasium was, dus niet katholiek. En toen ik toe was aan de middelbare school was er net een katholieke HBS opgericht. Voor mijn ouders was het geen enkel punt van discussie dat ik dus daar naar toe ging. Ook toen was de identiteit van de school van belang. Niets nieuws onder de zon.

De nieuwbouw voor die school was pas klaar toen ik eindexamen deed. Het heeft de katholieke minderheid van de gemeente Zwolle bijna 10 jaar gekost om katholiek middelbaar onderwijs te krijgen in het overwegend protestante Zwolle. Politiek gekonkel, bouwtekeningen die afgekeurd werden omdat de dakgoot een paar centimeter te hoog was, enzovoort. Nu liggen de problemen duidelijk anders, en naar mijn mening niet minder moeilijk, maar eigenlijk weer niets niews onder de zon.

Omdat  onze vier kinderen allemaal naar Bernardinus gingen, vonden wij als ouders dat we ook aktief moesten zijn op die school, al was het alleen maar vanwege het relatief grote aantal “aangeleverde” (tussen aanhalingstekens) kinderen. Dus meldde ik mij aan voor de ouderraad. Al gauw kom je dan in het bestuur van die ouderraad terecht en in de net opgerichte medenzeggenschapsraad heb ik ook een paar jaar gezeten. Omdat je niet te lang hetzelfde moet blijven doen, heb ik na een jaar of acht het stokje aan anderen overgegeven. Maar niet lang daarna werd ik gevraagd om communicatiebestuurslid te worden van de OSB. Dit heb ik graag aanvaard omdat het mij de mogelijkheid gaf mijn betrokkenheid bij het Bernardinuscollege voort te zetten.

In feite was het de hele sfeer, de cultuur in het middelbaar onderwijs dat mij trok, en nog trekt. Het ligt aan het type mensen dat er werkt, een grote verscheidenheid, door het grote aantal verschillende disciplines, veel verhalen, en veel enthousiasme voor onze jeugd. Zelf ben ik geen onderwijsman, maar mijn grootvader en vrijwel alle 12 broers en zussen van mijn vader zaten in het onderwijs.

Maar het brengt wel een hele verantwoordelijkheid met zich mee, zo’n stichtingsbestuur. Een organisatie voor 6 of 7000 leerlingen en zo’n 500 personeelsleden, een heel bedrijf. Een bedrijf echter waarvan je als bestuur een aantal essentiële factoren niet in de hand hebt: enerzijds de vraag of er ieder jaar weer wel weer leerlingen naar onze school komen. En het blijft een ijzeren wet: geen leerlingen, geen werk en geen geld. En anderzijds de voortdurende bedreigingen vanuit Den Haag, het ministerie van Onderwijs, met betrekking tot de financiën en de wet en regelgeving. De verdere verzelfstandiging  van de scholen en de decentralisatie zijn weliswaar positief, maar de slim daaraan gekoppelde gestage vermindering van financiële middelen heeft mij in de afgelopen jaren niet echt vrolijker gemaakt.

Veel verschillende onderwerpen hebben in de afgelopen acht jaren de revue gepasseerd in de bestuurs- en commissievergaderingen, waaraan ik met motivatie maar ook met enige schroom heb deelgenomen. Wat ik hier wil noemen zijn alleen de twee benoemingscommissies voor rector van het Bernardinus College waaraan ik heb deel genomen. De eerste was de commissie onder het voortreffelijke voorzitterschap van Loek van Engelen die leidde tot de benoeming van Van Helsland. Daar zal ik het verder niet over hebben. Maar de tweede was de selectie van de opvolger van Martin Sijstermans. Dat was in een periode waarin mijn gezondheid niet optimaal was. Toch vond ik het een voorrecht om in die commissie te mogen meewerken onder de bezielende leiding van Ben Peters, die krachtig werd ondersteund door mijn opvolger als communicatiebestuurslid Han Thoman vanuit de geleding ouders. Ik denk dat veel belangen en achterbannen een rol hebben gespeeld in die commissie, maar zij hebben ons daar uitstekend doorheen geleid. Ik bewaar daar positieve herinneringen aan.

Tenslotte: het was mij een eer en een genoegen in dit bestuur zitting te hebben gehad. Het was mij een eer en een genoegen met u allen samen te hebben mogen werken. Het was mij een eer en een genoegen iets voor het Bernardinus College en de OSB te hebben mogen doen. Ik denk dat het Bernardinus College in de persoon van Han Thoman een goede opvolger voor mij heeft voorgedragen, en ik wens speciaal hem alle succes toe in de komende jaren. Dank u wel.