World's End en Nuwara Eliya
Dia's D2882 t/m D2919 in dia\images\1996\19960419.
D2882:
Met Rianne zijn we vanuit Kandy naar Nuwara Eliya, of afgekort Nureliya,
gereden. Met Some met het busje of met de trein, ik weet het niet meer. Daar
hebben we twee nachten in The Rising Lion geslapen, een heel aardig hotel,
verderop een paar dia's daarvan. De eerste morgen heel vroeg zijn we met de kok
van de Rising Lion naar World's End geweest.
De Horton Plains vormen misschien wel het meest ontzagwekkende en
ontoegankelijke gebied van Sri Lanka. De vlakte ligt op een hooggelegen,
zadelvormige bergrug (2134 m). Hoewel moeilijk te bereiken is de vlakte zeker
een bezoek waard. Tot een jaar of wat geleden waren er alleen maar wandelpaden
naar het gebied. Nu zijn er drie wegen - als ze die naam verdienen - die steil
omhoog kronkelen naar de Horton Plains.
Wij nemen de beste van de drie die vanuit het oosten omhoog klimt vanuit het
spoorwegknooppunt Ohiya. De Horton Plains is een uitgestrekte vlakte met nevelig
grasland, onderbroken door armetierige boompjes en ijskoude riviertjes. Het is
een vrijwel onbewoond, desolaat gebied, maar juist daardoor zo opwindend. Het
Department of Wild Life Conservation heeft er een bungalow, Anderson's Lodge,
en er is een guest house, dat toepasselijk Farr Inn heet ('far' betekent
in het engels 'afgelegen' of 'ver', maar in feite is de herberg genoemd naar de
eerste westerling die dit gebied verkende, de Engelsman Thomas Farr). Hongerige
wandelaars vinden daar voedsel en onderdak. Veel toeristen komen naar de Horton
Plains voor World's End, 5 km lopen van de Farr Inn. Zo ook wij, in het
donker vertrokken en bij zonsopkomst staan we letterlijk aan het eind van de
wereld. Menigeen vindt dat het uitzicht vanaf dit punt zijn weerga in Sri Lanka
niet kent. World's End vormt de rand van een immense afgrond, die eerst 328 m
loodrecht naar beneden gaat en vervolgens, bijna even steil, nog eens 1312 m.
Vroeg in de ochtend is het mogelijk van hier de Indische Oceaan te zien: een
zilveren streepje aan de zuidelijke horizon, 81 km ver. Later op de dag
versluiert de hitte vaak het uitzicht. Tijdens de zuidwest moesson bestaat het
uitzicht naar alle kanten uit louter wervelende wolken.
De Horton Plains vormen het uiterste oosten van het Peak Wilderness Sanctuary.
Dit reservaat strekt zich ten westen van Adam's Peak 40 km uit in het ruige
bergland. Zwarte adelaars, blauwe eksters en andere zeldzame vogels zijn hier te
vinden, om maar te zwijgen van luipaarden, herten en jakhalzen. Eens leefden
hier ook olifanten, maar ze zijn sinds de jaren 30 niet meer op deze hoogten gezien.
Dez eerste dia is van Rianne die foto's maakt van het einde van de wereld. De
oceaan is niet te zien maar het uitzicht is inderdaad erg indrukwekkend en het
fikse eind lopen in kou en duisternis zeker waard.
D2886: De ochtendmist hangt nog steeds tussen de bergen. Het
landschap is ruig en wild en daardoor zeldzaam mooi om te zien en te beleven.
D2887: Zo loodrecht onder ons liggen een paar boerderijen
die er met de telelens op vol vermogen nog nietig uitzien.
D2898:
Door een in de ochtendzon betoverend landschap, waarin mistige spinnewebben
overal te zien zijn, lopen we naar de St. Clair Falls met een brede dubbele
cascade.
D2904:
Langs prachtige meertjes en beekjes lopen we terug naar de parkeerplaats bij de
ingang van het reservaat om met de auto weer terug te gaan naar Nuwara Eliya.
D2911:
In de verte zien we hier duidelijk Adam's Peak liggen. Onvoorstelbaar dat wij
daar een paar dagen geleden midden in de nacht nog opgeklommen zijn!
D2912:
Nuwara Eliya is gelegen op 1884 m in een beboste kom aan de voet van de
Pidurutalagala, de hoogste berg van Sri Lanka. Zelfs nu nog, bijna een halve
eeuw nadat de Britten Ceylon verlieten, lijkt het stadje op een stukje van het
Engelse Lake District, gekopieerd naar een plaatje uit een boek over de 19e
eeuw. Aan een mooi blauw meer staan huizen in Tudor- en Victoriaanse stijl. In
parken en tuinen bloeien kleurige bloemen en de wanden van oude hotels zijn
behangen met jacht- en visserstrofeeën. In 1819 kwamen koloniale jagers als
eerste westerlingen op de plaats van het huidige Nuwara Eliya. Zes jaar later
werden in het koele klimaat ter plaatse een kuuroord en een militair sanatorium
gebouwd. In 1846 bracht de Britse ontdekkingsreiziger sir Samuel Baker, bekend
om zijn reizen langs de Nijl, twee weken in Nuwara Eliya door om te herstellen
van een malaria-aanval. Hij was enthousiast en keerde twee jaar later terug om
'een klein Engels dorp' te stichten.
Gewend de zaken voortvarend aan te pakken, liet Baker direct alles wat hij voor
de uitvoering van zijn plan nodig had uit Engeland komen: zijn honden, zijn
enorme arsenaal jachtgeweren en zijn bedienden; boerenknechten, vaklieden en een
gerechtsdienaar; een keur aan schapen en rundvee; landbouwwerktuigen, een smidse
en een rijtuig met paard. Via de Rambodapas bereikte alles en iedereen in
ossenkarren en olifantenwagens de plaats van bestemming. Alleen het rijtuig en
enkele ossen overleefden de reis niet: ze stortten in een ravijn. Na acht jaar
beeindigde Baker zijn experiment, maar enkele van zijn boeren en vaklui bleven
er als kolonisten pionieren. Tot wat Baker heeft nagelaten behoren de groenten -
bieten, kool, tomaten, prei en aardappels - die het in dit klimaat goed doen,
het door hem geïmporteerde stamboekvee (Herefords en Dunhams) en de brouwerij
die hij op poten zette.
De herkenningspunten bij uitstek van het huidige Nuwara Eliya zijn de hotels en
het meest nog de Hill Club, waar het lijkt of de tijd heeft stilgestaan.
Dit grijze stenen landhuis staat op een heuvel met aan de voet ervan een
golfbaan. De club werd in 1876 opgericht, maar het tegenwoordige gebouw is van
1927. De bibliotheek bevat nog enige encyclopedieën en boeken uit het
oorspronkelijke gebouw en de biljarttafel is zuiver antiek. Opgezette koppen van
luipaarden, wilde zwijnen en ander wild kijken van de muren op de bezoeker neer.
Gasten mogen in deze besloten club eten, maar mannen alleen met das. (Wie geen
das heeft, kan er een lenen uit de verzameling van de barman, maar reken er niet
op dat die bij uw kleding past.) Srilankanen die geen lid zijn, worden alleen
toegelaten als genodigden van clubleden.
Practisch naast de Hill Club staat het Grand Hotel, een fraaie herberg in
Elizabethaanse stijl. Aan de andere kant van het stadje staat het St.
Andrew's Hotel. Een ander groot huis uit de koloniale tijd is het voormalige
Queens's House, nu het President's House. Er zijn nog andere monumenten
die herinneren aan de Engelse tijd, zoals het postkantoor met zijn aardige
klokketorentje, de serene Anglicaanse kerk en de particuliere huizen met
puntgevels en dakkapellen.
Het Victoria Park middenin het stadje is een heerlijke plek voor een
wandeling of picknick. Elders in Sri Lanka bestaan vrijwel geen seizoenen, maar
hier kunt u ze herkennen aan de bloemen die bloeien in het voorjaar (maart tot
mei) en in de herfst (augustus en september). Dit zijn de 'seizoenen' waarin
mensen uit het laagland in grote getale naar Nuwara Eliya trekken om de vochtige
hitte te ontvluchten.
De renbaan komt eens per jaar in april tot leven wanneer er ponyraces
plaatsvinden. En wat de golfbaan betreft: golfers beschouwen de baan van Nuwara
Eliya als een van de beste en zeker als een van de schilderachtigste in Azië. Op
Lake Gregory, even zuidelijk van de renbaan, wordt gevaren. Vissers zijn
enthousiast over het met forel gevulde meer en de eveneens visrijke riviertjes.
De forel is niet inheems, maar is ruim een eeuw geleden in deze bergriviertjes
uitgezet. Twintig bruine forellen overleefden in 1882 de overtocht vanuit
Engeland. In 1896 werd de door de Ceylon Fishing Club geleide Nuwara Eliya Trout
Hatchery geopend, een kwekerij van zowel bruine als regenboogforellen. Beide
soorten deden en doen het er goed.
D2914: Ons hotel "The Rising Lion". Geen idee
waarom het zo heette. Maar het had een mooi uitzicht.
D2917:
Via de theeplantage rijden we weer terug naar ons huis in Paragammana.