De bedevaart naar Adam's Peak
Dia's D2656 t/m D2682 in dia\images\1996\19960404-05.
D2656 t/m D2682:
De dag na Sigiriya, Polonnaruwa en Anuradhapura gingen we weer op stap. Dit keer
gingen we op bedevaart naar de voetafdruk van Boeddha, op de top van de 2243 m
hoge Adam's Peak. Niet gewoon overdag een bergje beklimmen, maar 's nachts om 12
of 1 uur vertrek je om 's morgens rond 6 uur boven aan te komen en daar (als je
geluk hebt) de meest wonderschone zonsopgang mee te maken die je ooit van je
leven hebt gezien. Rianne had de tocht al eens eerder gemaakt en zij wist hoe we
dit aan moesten pakken. Eerst gingen we in de loop van 4 april 's middags met
het busje van Somé naar het plaatsje Maskeliya aan de voet van de berg. Midden in de
wildernis was daar een soort resthouse "green house" geheten
(D2682).
Daar gingen we om een uur of acht naar bed: één kamertje met drie bedden. De
gastvrouw zou ons om 12 uur wekken en iets te eten verzorgen. Zo gezegd zo
gedaan. Tegen 1 uur 's nachts gingen we op stap: zo'n 7 km lopen tot de top
daarbij 800 tot 1000 m hoogteverschil overbruggend.
Alle vier belangrijke godsdiensten van Sri Lanka zien Adam's Peak als een
heilige berg. De boeddhisten noemen de berg Sri Pada ('de heilige voetafdruk')
en zeggen dat Gautama Boeddha er zelf is geweest. De hindoes noemen de berg
Shivan Adipatham ('de scheppende dans van Shiva') en geloven dat Shiva zijn
voetafdruk op de berg heeft achtergelaten. De moslims houden vol dat Adam hier
voor het eerst voet op aarde zette. En vele rooms-katholieken zeggen dat de
voetindruk in het rotsblok op de top afkomstig is van de heilige Thomas, de
vroeg-christelijke apostel die volgens de overlevering in Zuid-India predikte.
Eerder heette de berg Samanala Kanda ('Samans berg'). Voordat het boeddhisme op
het eiland kwam, werd de god Saman (Brahma) er als het opperwezen
beschouwd. De wolken gele vlinders, die elk jaar een korte tijd op de berg
samenkomen, worden samanalayo genoemd.
De berg is sinds tenminste de 11e eeuw het doel van pelgrims geweest. Koning
Vijayabahu I en koning Nissanka Malla van Polonnaruwa lieten beiden hun
pelgrimstochten naar de berg optekenen. En de Mahavamsa maakt gewag van
Boeddha's voetafdruk op de top ervan.
Het bedevaartseizoen begint in december en duurt tot het Wesak-feest in mei. In
maart is het seizoen op zijn hoogtepunt. In andere perioden van het jaar ziet de
berg er troosteloos uit en maken regens het pad gevaarlijk. De tocht wordt elk
jaar door tienduizenden pelgrims gemaakt. De meesten klimmen 's nachts omhoog
over een trap (met zeer ongelijke treden!) die met TL buizen is verlicht.
Talrijke ambalama's (pelgrimsrustplaatsen) en stalletjes met verversingen
vergemakkelijken de klim. Degenen die de top bij zonsopgang bereiken, zijn
getuige van een bijna bovennatuurlijk schouwspel: de enorm vergrote driehoekige
schaduw van de berg tekent zich af op het ontwakende land. Bij zeer zeldzame
gelegenheden ziet men de eigen schaduw enorm vergroot op mistflarden in de
verte, het geheel omgeven door een regenboog.
De pelgrims van de Adam's Peak houden zich bij hun tocht omhoog aan enkele
unieke gebruiken. Het is bijvoorbeeld traditie dat zij die de berg voor het
eerst beklimmen, grote tulbanden van witte stof opzetten.Aan beide hoofdroutes
is een Indikatupana ('plaats van de naald'). Daar houden de pelgrims halt en
werpen een naald met draad in een struik aan de kant van de weg. Deze struik
duidt de plaats aan waar de Boeddha moet hebben gepauzeerd om een scheur in zijn
pij dicht te naaien (D2675 en D2676).
Op de top weerklinkt onophoudelijk een bel die vol eerbied wordt geluid ten
teken dat een bedevaart is volbracht.
Het was dus niet helemaal een verrassing voor ons dat we niet moederziel alleen
op weg gingen, maar meteen in een stroom van pelgrims werden opgenomen. Pelgrims
die allemaal vrolijk en snaterend rondliepen, en niet godvruchtig biddend zoals
in een processie in Nederland. Het verhaal gaat dat zelfs blinden aan de hand en
gehandicapten op de rug mee naar boven werden genomen, maar wij hebben dat niet
gezien. Wel meende ik in het begin achter ons een onopvallende figuur te
ontwaren die het wel eens op onze portemonnaie gemunt zou kunnen hebben. Ik
hield zelf de hand op mijn kontzak en liep achter de dames zodat ik hen zag. Er
is niets gebeurd en misschien was het ook maar verbeelding van mij.
Het was voor ons vijftigers een fikse tocht naar boven bij bewolkt weer en we
hadden de plu bij ons. Maar met name omdat het nacht was en de zon dus niet
onbarmhartig op je (kale) bol scheen, was het toch goed te doen. Gonny had het
echter halverwege helemaal gehad en stelde voor haar daar op ons te laten
wachten bij terugkeer. Maar op aanraden van Rianne hebben we in zo'n stalletje
langs de weg een kop sterke thee genomen en dat kikkerde haar weer helemaal op.
En dus gingen we weer opgewekt verder. Te midden van vele andere pelgrims: de
hele weg, van begin tot de top, was steeds vol met mensen. Helaas hebben we van de weg
naar boven geen dia's, maar de eerste zijn van op of
vlak bij de top, waar we rond 6 uur aankwamen. Zoals te zien is was het droog
maar bewolkt weer en een zonsopgang met de schaduw van de berg hebben we helaas
gemist. Er heerste een heel aparte een beetje mystieke sfeer daarboven waar het
druk en vol was, maar ook winderig en koud (althans relatief, we zaten ook op
2200 meter). Overal vol versiering en vlaggetjes (D2659 en D2666).
Ook werden er af en toe offergaven naar het tempeltje bovenop gebracht (waar je
niet bij kon komen) (D2667 en D2668).
We hebben daar een uurtje gezeten en rondgelopen en toch met grote ogen gekeken
in het vroege ochtendlicht naar het prachtige landschap dat we om ons heen zagen.
Van de terugtocht hebben we wel een paar dia's (D2673
t/m D2682). We hebben de jassen nog aan van de kilte
op de top. De afdaling langs al die ongelijke trappen ging redelijk voorspoedig,
al hadden we de volgende dag meer last van de afdaling in onze kuiten dan van de
beklimming. Af en toe een terugblik op de berg Sri Pada
(D2677). Op dia D2680
kwamen we aan bij de kleine dagobe die we vanaf de top al
hadden gezien (D2662 en D2665).
En nadat we op dia D2681
de theepluksters nog bezig hadden gezien kwamen we, nog
steeds onder de indruk van wat we die nacht en ochtend hadden meegemaakt, weer
terug bij ons uitgangspunt, het Green House, waar we onze bagage hadden staan.
De paar treedjes naar boven naar het Green House waren in feite de zwaarste van de hele tocht!