Terug naar 1996

1 april 1996

de indrukwekkende ruïnes van Polonnaruwa

Dia's D2550 t/m D2592 in dia\images\1996\19960401.

Polonnaruwa, van de 11e tot de 13e eeuw de hoofdstad van Sri Lanka, heeft meer bezienswaardigheden en laat minder te raden over dan de oudere metropool Anuradhapura. Vergeleken met deze stad (waar we morgen naar toe gaan) heeft Polonnaruwa maar een korte en weinig ingewikkelde geschiedenis gekend. Hierdoor komt het dat de monumenten van Polonnaruwa vollediger bewaard zijn gebleven, een grotere eenheid vormen en minder verspreid staan.
Wanneer de stad werd gesticht, is niet met zekerheid te zeggen. Mogelijk is een militair garnizoen uit Anuradhapura er in het begin van onze jaartelling gestationeerd geweest. In de 6e eeuw was het een legerplaats van enig belang, die strategisch gunstig gelegen was voor de bewaking van de oversteekplaatsen in de Mahawelirivier. Plaatsen, die oprukkende legers uit de vaak opstandige provincie Ruhuna moesten passeren.
Na hun verovering van Anuradhapura in de 11e eeuw maakten de Chola's Polonnaruwa tot hoofdstad, vanwaaruit ze de afgelegen gedeelten van het eiland effectiever konden beheersen. De Singalezen kregen echter opnieuw de overhand onder het leiderschap van Vijayabahu I, die de Chola's in 1073 versloeg. Vijayabahu werd officieel als koning ingehuldigd in Anuradhapura, maar hield Polonnaruwa als hoofdstad. Hij wijdde zich aan de wederopbouw van het land: verbeterde het irrigatiesysteem en bevorderde het Boeddhisme. Zijn werk werd in het laatste gedeelte van de 12e eeuw voortgezet door Parakramabahu I, onder wiens leiding de fortificaties, het enorme waterreservoir en een groot aantal gebouwen tot stand kwamen.
Na de dood van Nissanka Malla in 1196 volgde er een eeuw van voortdurende invasies en verwoestingen vanuit India en Malakka. Nadat laat in de 13e eeuw de orde enigszins was hersteld, werd de hoofdstad naar het westen van het land verplaatst en Polonnaruwa aan het oerwoud prijsgegeven. De Portugezen schijnen de stad gevonden en geplunderd te hebben, maar voor de Nederlanders was Polonnaruwa een verdwenen stad. Ze werd pas in de 19e eeuw herontdekt door de Britten.
Polonnaruwa ligt aan de noordoostoever van een groot meer, de Parakrama Samudra. Deze grootste onder Parakramabahu I aangelegde irrigatietank voorzag in de levensvoorwaarde van de oude stad: water. En daarin is tot op heden niets veranderd. Met zijn oppervlakte van circa 23 km2 voorziet het bassin naar schatting 74 km2 rijstveld van water.
Polonnaruwa's klassieke kern wordt gevormd door het Terras van de Tandrelikwie, een tempelterrein dat tegenwoordig (dat is rond 1990) het 'Quadrangle' wordt genoemd ('quadrangle' betekent 'vierhoek' of 'vierhoekig binnenplein'). Op dit platform in het hart van de oude stad staat een groep van twaalf schitterende gebouwen. En daar zijn de dia's D2550 t/m D2569 genomen.
D2550: In de noordwesthoek van het Quadrangle ligt een platform dat eens het beeld van een rustende Boeddha bevatte. Een lange ommuring van baksteen is het enige overblijfsel.
De ruïne van een cirkelvormig gebouw, de Vatadage is vermoedelijk het oudste monument van Polonnaruwa en dateert van verscheidene eeuwen vóór de stichting van de hoofdstad.
Bij de noordelijke toegang van het gebouw staat nog een van de oorspronkelijke twee wachterstenen (D2559), die dienden om het kwaad te weren. De maansteen op de tweede trap is het best bewaard gebleven exemplaar van Polonnaruwa (D2560). In het midden van de Vatadage, binnen de concentrisch opgestelde stenen zuilen die eens een kegelvormig dak ondersteunden, staan vier beelden van de mediterende Boeddha. Elk beeld is gericht naar een van de vier windrichtingen (D2565). Met de rug zijn ze gekeerd naar een bakstenen verhoging, het restant van de dagoba.
Recht tegenover de Vatadage staat de Hatadage of het Huis van de Zestig Relikwieën (D2561), een Tempel van de Tand die in de 12e eeuw òf onder Parakramabahu òf onder Nissanka Malla is gebouwd. Stevige stenen muren omgeven de benedenverdieping, terwijl de houten bovenverdieping, waarin de Tandrelikwie bewaard zou zijn, allang is vergaan. De muren van het gebouw dragen inscripties met een verslag van Nissanka Malla's daden, waarin hij zichzelf niet tekort doet. Op het toegangsportaal zijn in pleisterwerk dansers en muzikanten afgebeeld.
Aan de oostkant van de Hatadage ligt het Gal Pota of Stenen Boek (D2562), de schitterendste van alle grandioze inscripties die Nissanka Malla liet vervaardigen. Deze enorme stenen plaat van 8 m lang en 4,25 m breed werd uit Mihintale hierheen gesleept. De inscriptie behelst onder andere een verslag van 's konings invasie van India.
Tegen de noordmuur van het Quadrangle staat een 7e eeuwse kapittelzaal. Deze vergaderruimte voor de geestelijken ligt naast het fascinerende Satmahal Prasada (D2563). Noch de bouwer, noch de oorspronkelijke naam van dit bouwwerk is bekend. De huidige naam betekent eenvoudig Gebouw van Zeven Verdiepingen. De eenvoudige trapsgewijze opbouw is vergeleken met de architectuur van de Mesopotamische torenbouw. Deze vierkante stoepa vertoont gelijkenis met een in Noord-Thailand (bij San Maha Phon) gevonden stoepa. Afgaande op de metseltechniek moet de Satmahal Prasada 12e-eeuws zijn. Wellicht is het bouwsel oorspronkelijk achthoekig van vorm geweest. Goddelijke figuren in nissen wijzen op invloed van het Mahayana-boeddhisme.
Aan de westkant van de Hatadage staat de Atadage, Polonnaruwa's oorspronkelijke Tempel van de Tand (D2564). Hij werd in de 11e eeuw gebouwd onder Vijayabahu I. De benedenverdieping, die is verfraaid met sierpilaren, lijkt op een traditioneel beeldenhuis. De verdwenen (houten) bovenverdieping bevatte kennelijk de Tandrelikwie èn andere schatten, want Atadage betekent Huis van Acht Relikwieën.
Aan de zuidkant van het platform staat de laat 12e-eeuwse Lata Mandapaya. Het is een bekoorlijk, open paviljoen met gebogen pilaren, die in de verte aan wijnstokken doen denken (D2566). In feite zijn de pilaren, die nu geen dak meer dragen, gehouwen in de vorm van kronkelende lotusranken, compleet met bloemen en bladeren. De Lata Mandapaya was de 'bloemen en perkamentzaal' van koning Nissanka Malla, waar hij luisterde naar het zingen van religieuze teksten.
De Thuparama, in de zuidwesthoek van de Quadrangle, is het best bewaard gebleven gebouw van Polonnaruwa (D2567 t/m D2569).Dit beeldenhuis is vermoedelijk gebouwd onder Parakramabahu. De dikke stenen muren komen naar boven toe samen in een booggewelf of gedige. De belangrijkste beeldenruimte is een vierkante zaal, die men bereikt via een rechthoekige vestibule. In het binnenste heiligdom bevindt zich een ernstig beschadigd boeddhabeeld, dat aanmerkelijk ouder is dan de Thuparama zelf. Het beeld is wellicht afkomstig uit een verlaten oude tempel in de buurt. De buitenmuren van de Thuparama zijn versierd met architectonische modellen in fijn pleisterwerk, die uitstekend weergeven hoe de gebouwen van Polonnaruwa er in die tijd uitzagen.
Na ons bezoek aan de Quadrangle brengt Somé ons met zijn busje naar de noordkant van de oude stad waar we uitkomen bij het terrein van de Pabalu Vehara (D2570 en D2571). Het is een kleine bakstenen dagoba, die vermoedelijk werd gebouwd op last van Parakramabahu's gemalin Rupavati. Even verderop staat nog een Shiva-tempel, een 11e-eeuwse devala die eigenlijk Vanam Madevi Isvaram heet. Deze tempel, het enige geheel stenen gebouw van Polonnaruwa, is genoemd naar de gemalin van Rajaraja I, de veroveraar uit Chola die hier zijn hoofdstad vestigde. De tempel is vrijwel perfect bewaard gebleven.
De meeste van Polonnaruwa's grote kloostercomplexen stonden aan de noordkant van de stad. Het eerste dat u aan de weg naar het noorden tegenkomt, is het Alahana Pirivena. Verreweg het indrukwekkendste onderdeel van deze ruïnes is het beeldenhuis Lankatilaka. Dit massieve bakstenen gebouw is 52 m lang, 18 m breed en17,5 m hoog (D2574 t/m D2578). Het grote schip, waarvan de muren nog de sporen dragen van de schitterende muurschilderingen die er eens waren, was aan drie zijden omgeven door een galerij. De gelovige die binnenkwam, werd geconfronteerd met een onbelemmerd uitzicht op een enorme staande Boeddha van baksteen. Deze domineert het heiligdom nog steeds (D2574), zij het zonder hoofd. De gewelfde koepel (de gedige) boven het binnenste heiligdom is ingestort.
In 1983 en '84 deden archeologen in het Alahana Pirivena-complex verschillende nieuwe ontdekkingen. Ze vonden een begraafplaats, een fascinerend oud hospitaal en de toilet- en douchegelegenheden van het klooster (D2579).
Van alle schitterende kunstwerken van Polonnaruwa genieten de boeddhabeelden van de Gal-vihara de meeste roem. De tempel was eens bekend als Uttararama, de 'noordelijke tempel' van Parakramabahu, maar de huidige naam betekent eenvoudig 'rotstempel'. Hier zijn vier, uit het midden van de 12e eeuw daterende beelden te zien, gehakt uit één enkele granieten wand. Ze behoren tot de grootste meesterwerken van de Srilankaanse kunst.
Het zuidelijkste beeld is een zittende Boeddha in diepe meditatie (D2582 en D2583). Zijn troon is versierd met leeuwen en bliksemschichten en achter zijn hoofd bevindt zich een stralenkrans. Het tweede beeld bevindt zich in een grot die werd gekapt uit een massief stuk rots. Het beeld van deze zittende Boeddha wordt omringd door verschillende goden, waaronder Brahma en Vishnu. Er zijn nog restanten te onderscheiden van de felgekleurde muurschilderingen die eens de wanden van de rots sierden.
De derde figuur is een staande Boeddha in een weinig voorkomende houding, namelijk met gekruiste armen (D2584). Eens geloofde men dat het 7 m hoge beeld Boeddha's favoriete discipel Ananda moest voorstellen. Het gezicht is sereen en het lichaam ontspannen. Het noordelijkste beeld is een 14 m lange liggende Boeddha en verbeeldt het moment van diens intrede tot het parinibbana (nirvana) (D2585 t/m D2588). Let op de lichte druk in het kussen onder zijn hoofd en de littekens op zijn voetzolen.
Eens waren de boeddhabeelden van de Gal-vihara omsloten door bakstenen bouwsels, wat nog is te zien aan holtes in de rotswand. Er zijn plannen gemaakt om deze beschermende bouwsels te herstellen, zoals dat ook bij de Aukana Boeddha is gebeurd.
Die avond hebben we na het aanschouwen van al dat moois geslapen in het Tissa Wewa Rest House van Anuradhapura (D2589 t/m D2592), waar we een kamer hadden voor drie personen met een werkende douche, waar we alle drie enthousiast gebruik van hebben gemaakt. Somé heeft daar, zoals gebruikelijk voor drivers, ook ergens geslapen en gegeten. De laatste drie dia's zijn genomen vanaf de loggia van dit voor onze begrippen redelijk luxe hotel, waar we prima geslapen hebben.